Na bijna twintig jaar in de omgeving van Cabris zijn we aardig ingeburgerd. Helemaal lukt dat nooit want, ik mag het eigenlijk niet hardop zeggen, het blijven Fransen. Hoewel ik daar direct bij moet zeggen, uit ervaring van vele reizen door Frankrijk, dat het enorm verschilt in welke streek je bent.
We zijn dus ingeburgerd. Dat betekent dat we worden uitgenodigd voor feestjes waarbij we soms de enige niet-Fransen zijn. We horen er dus bij. Maar subtiel merken we dat we toch ook buitenstaanders zijn. Dan is er een opmerking over het uitspreken van een Frans woord of een onhebbelijkheid, in hun ogen, van een Nederlands trekje (de directheid bijvoorbeeld). Of er is iemand die een beetje neerbuigend opmerkt, ‘ach, het zijn die Hollanders’.
Toch is het fijn onder de lokale Fransen te zijn. En eerlijk gezegd mijden we ‘ons’ dorp in het toeristische seizoen, als Duitsers, Engelsen en Nederlanders de vele pleintjes van Cabris bezetten. Gelukkig weten we dan de caféetjes te vinden waar de lokalen zich verpozen en waar wij ook welkom zijn.
Het leuke van de lokale caféetje vinden we vooral de plaatselijke gewoonten. Het eten en drinken is ook anders. Ongelooflijk altijd weer te ontdekken wat Fransen met weinig ingrediënten kunnen maken. En het is voordeliger uit. Want het verschil tussen toeristische prijzen en lokale prijzen kennen de ze in Cabris ook.
Dat mijden van toeristen of omgekeerd zoeken van contact met de lokalen doen we ook bij tripjes naar andere plaatsen. Vaak zijn dat midweekse reisjes. Die brachten ons al een aantal keren naar Venetië. Vanuit Cabris rijden we dan met de auto in een uurtje naar de luchthaven in Nice. Vandaaruit vliegen we in weer een uurtje voor ongeveer 100 euro per persoon naar Venetië. Op luchthaven Marco Polo huren we een auto en rijden in twintig minuten naar de wijk Cannaregio. Daar heb je honderden hotels en Bed & Breakfasts.
We hebben daar een paar leuke hotelletjes gevonden voor weinig. Favoriet is Locanda Acquavita, bijna aan de kust. Cannaregio ligt op 15 minuten van het San Marcoplein, maar het is een wijk met weinig toerisme en waar de lokale bevolking zijn vermaak heeft.
De toerische attracties hebben we inmiddels wel gezien. Dus vaak plannen we een trip naar bijvoorbeeld een van de andere eilanden. En dan zijn we ’s avonds weer terug om met de lokalen een Ventiaanse Ombra te drinken, een kleine glaasje wijn aan de tap. Doe je dat drie dagen achter elkaar, dan hoor je er al een beetje bij.
Dan krijg je al snel een prosecco aangeboden en wordt je uitgenodigd aan een tafeltje. Daar blijkt die champagne-achige bubbelwijn niet zoals je die wellicht in Nederland dronk. Op Venetië is de prosecco vermengd met perzikpuree en een vleugje frambozen- of kersensap. Dat laatste geeft het de karakteristieke rose kleur.
Een doorkijken op Chioggia, een vissersplaatjes waar je naartoe kunt varen. Wij pakten het gehuurde autootje en reden er in een klein uurtje naartoe vanuit Cannaregio (2022)
Een straatje in Venetië, op een van de eilanden (2020).
Uitzicht op de Ponte dell’Acquavita (brug van water leven), de brug bij het hotel.
One Comment